De verantwoordelijkheid van werkgevers voor arbeidskrachten is wettelijk geregeld. Sinds 1 januari 2013 is handhaving en boeteoplegging aangescherpt in de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving (tegen misbruik en fraude) en de Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwet. Wat betekent deze Beleidsregel voor u?
Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwet
In deze Beleidsregel zijn nu ook meerdere overtredingen uit de strafrechtelijke sfeer ondergebracht. Het niet naleven van bepalingen uit de Arbeidsomstandighedenwet en –regelgeving leidt tot het opleggen van een bestuurlijke boete.
Overtredingen
Afhankelijk van het type overtreding wordt al dan niet direct een boeterapport opgemaakt. Wat zijn die typen overtredingen?
- Zware overtreding (ZO). Denk aan het willens en wetens overtreden van een wettelijke verplichting waardoor een arbeidsongeval met dodelijke afloop plaatsvindt. Of werken met bepaalde gevaarlijke stoffen en asbestverwijdering zonder het vereiste certificaat;
- Overtreding met directe boete (ODB). Hierbij gaat het onder meer om het ontbreken van vakbekwaamheid/bevoegdheid van werknemers om bepaalde – in de regelgeving omschreven –mogelijk risicovolle werkzaamheden te verrichten. Of het nalaten van bepaalde risicoverminderende handelingen en/of maatregelen in risicovolle situaties. Of het niet doen van verplichte meldingen aan de inspectie SZW;
- Overige overtreding (OO). Onder meer het niet juist voeren van een arbeidsomstandighedenbeleid.
De bijlage bij de Beleidsregel geeft een vrij gedetailleerde opsomming van deze drie typen overtredingen.
Daarnaast zijn er nog twee soorten overtredingen:
- Overtreding die de directe aanleiding is geweest voor een arbeidsongeval dat heeft geleid tot de dood, blijvend letsel of ziekenhuisopname van een werknemer;
- Niet tijdig melden van arbeidsongevallen aan de inspectie SZW, waardoor geen nader onderzoek meer mogelijk is naar de toedracht van het arbeidsongeval en dus niet kan worden nagegaan of een overtreding van de arbeidsomstandighedenwetgeving aan het ongeval ten grondslag ligt. Dit is het geval als de inspecteur niet meer in staat is tot eigen waarnemingen en als er geen getuige meer is om te horen. In dat geval kan niet meer worden vastgesteld welke overtreding aan het ongeval ten grondslag ligt en is het niet mogelijk om op basis daarvan een boetebedrag te bepalen.
Hoogte van boete afhankelijk van de ernst van de overtreding
In de praktijk komt het regelmatig voor dat overtredingen gelijktijdig in veelvoud voorkomen. Een voorbeeld: werknemers gebruiken, tegen de instructies in, hun persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) niet. Gaat het hierbij om meer dan drie werknemers, dan bepaalt de Beleidsregel dat de bestuurlijke boeteoplegging arbeidsomstandighedenwet maximaal met een factor drie mag worden vermenigvuldigd. Echter: als het gaat om meerdere, verschillende, overtredingen, dan wordt de bestuurlijke boete de optelsom van de per overtreding berekende boetebedragen.
Wel vindt op basis van het aantal werknemers voor ondernemingen een correctie plaats van de hiervoor genoemde normbedragen. Hierbij kijken ze naar het totaal aantal vaste, tijdelijke en ingeleende werknemers die op het moment van constatering van de overtreding voor de onderneming werkzaam zijn. Dit is bedoeld om tot een evenredige boete te komen, waarbij kleine(re) bedrijven minder hoeven te betalen dan grotere bedrijven.
Let op: bij overtredingen begaan door anderen dan de werkgever, bijvoorbeeld de opdrachtgever, de ontwerpende partij of de uitvoerende partij, is er geen correctie naar het aantal werknemers.
Ook werknemers kunnen worden beboet voor het niet naleven van bepaalde voorschriften. Bijvoorbeeld als werknemers PBM’s en hulpmiddelen niet gebruiken in situaties waarin een werkgever de verplichting heeft deze middelen ter beschikking te stellen. De bestuurlijke boete die per boetebeschikking aan een werknemer kan worden opgelegd, is maximaal € 450,-.
Verhoging of verlaging boetenormbedrag
In de Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwet staan factoren die tot verhoging of ot verlaging van de boete kunnen leiden.
Verhogende factoren:
- Het boetenormbedrag wordt met een factor vijf vermenigvuldigd bij arbeidsongevallen die tot de dood hebben geleid en waarbij een overtreding van de Arbeidsomstandighedenwetgeving de directe aanleiding tot het ongeval was.
- Het boetenormbedrag wordt met een factor vier vermenigvuldigd bij arbeidsongevallen die tot blijvend letsel of ziekenhuisopname hebben geleid en waarbij een overtreding van de Arbeidsomstandighedenwetgeving de directe aanleiding was.
- Het boetenormbedrag wordt vermenigvuldigd met twee in het geval van zware overtredingen.
Verlagende factoren.
- De bestuurlijke boete wordt gematigd met een derde als de werkgever aantoont dat hij alle nodige maatregelen heeft getroffen. Hij heeft de risico’s van de werkzaamheden, waarbij de overtreding zich heeft voorgedaan, voldoende geïnventariseerd. Hij heeft een veilige werkwijze ontwikkeld, die voldoet aan de vereisten van de Arbeidsomstandighedenwet. Hij heeft deugdelijke, voor de arbeid geschikte arbeidsmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking gesteld.
- De bestuurlijke boete wordt gematigd met nog een derde als de werkgever bovendien aantoont dat hij voldoende instructies heeft gegeven.
- Er wordt geen bestuurlijke boete opgelegd als de werkgever daarnaast ook aantoont dat hij adequaat toezicht heeft gehouden.
In al deze gevallen zal de werkgever dit zelf moeten aanvoeren en aantonen. Het gaat hier om een cumulatief stelsel: als de werkgever niet kan aantonen te voldoen aan de eerste matigingsgrond, komt de tweede matigingsgrond niet meer aan de orde bij de beoordeling. Als de werkgever bijvoorbeeld de risico’s van de werkzaamheden niet voldoende heeft geïnventariseerd, kan er geen sprake zijn van het geven van voldoende instructies. Alleen het beschikken over een schriftelijke risico-inventarisatie en –evaluatie (RI & E), zoals bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet, is ook niet voldoende.
Recidiveaanpak bij meerdere vestigingen
Tot slot voorziet de Beleidsregel in een recidiveaanpak. Deze wordt toegepast bij ondernemingen (rechtspersonen) met meerdere vestigingen. Filialen van rechtspersonen, bijvoorbeeld van een uitzendorganisatie, schoonmaakbedrijf, grootwinkelbedrijf, kruideniersbedrijf, dependance van een gemeente of een bijkantoor van een bankinstelling, kunnen zelfstandig opereren ten opzichte van de hoofdvestiging. Deze nevenvestiging moet dan wel als zodanig zijn opgenomen in het handelsregister van de Kamers van Koophandel. De rechtspersoon wordt formeel aangesproken als overtreder, waarbij voor de bepaling of sprake is van recidive, wordt gekeken naar de nevenvestiging waar de overtreding heeft plaatsgevonden. Alleen als een overtreding zich herhaalt bij dezelfde nevenvestiging, wordt het bedrijf geacht herhaald in de fout te zijn gegaan en wordt er cumulatief beboet.
Voorkom boetes, zorg dat medewerkers het veiligheidsbeleid kennen en ook uitvoeren.